D van Dagvaarding

Dagvaarding. Oproeping van een gedaagde of verdachte of bijvoorbeeld een getuige of deskundige om op een bepaalde dag en een bepaald tijdstip voor de rechter te verschijnen. De uitreiking van de dagvaarding is het begin van een proces. In civielrechtelijke zaken wordt de dagvaarding door een gerechtsdeurwaarder uitgereikt, in strafzaken dagvaardt de officier van justitie.

Descante. Gerechtelijke plaatsopneming. Het ter plaatse bekijken van de situatie door de rechter, vergezeld van de griffier. In strafzaken wordt de gerechtelijke plaatsopneming “schouw” genoemd en wordt door een officier van justitie of rechter- commissaris gedaan.

Domicilie. Woonplaats, werkelijk of gekozen. Domicilie van rechtspersonen is de plaats van vestiging.

Duurzame ontwrichting. Officiele grond voor echtscheiding.

Dwangsom. Dwangmiddel. Geldbedrag dat iemand verschuldigd wordt zo vaak of zo lang hij niet voldoet aan een verplichting waartoe hij in een vonnis van de rechter is veroordeeld. Zie ook lijfsdwang.

Dading – Een overeenkomst of schikking tussen partijen waardoor de rechter geen uitspraak meer hoeft te doen. Het is een contact tussen slachtoffer en dader waarin de schade wordt vergoed.

Dader – (Mede)pleger van een strafbaar feit of degene die het feit heeft uitgelokt.

Dagvaarding – Oproep om voor het gerecht te verschijnen.

Derdenverzet – Bijzonder rechtsmiddel dat iemand kan aanwenden als hij meent benadeeld te zijn door een vonnis dat tussen andere partijen is uitgesproken.

Delict – Strafbaar feit.

Descente – Een bezichtiging door de rechter op de plaats van het delict, de plek waar de oorzaak van het geschil zichtbaar is of waar het geschil zich afspeelt (‘plaatsopneming’).

Deurwaarder (gerechtsdeurwaarder) – een bij koninklijk besluit benoemde openbaar ambtenaar, die belast is met het uitbrengen van dagvaardingen en andere exploten en het verrichten van ontruimingen, inbeslagnemingen en executoriale verkopingen. Een deurwaarder kan ook optreden als proces- of rolgemachtigde en rechtsbijstand verlenen.

Dingtalen – Het mondeling bepleiten van de zaak door partijen in een civiel proces.

Discretionaire bevoegdheid – De vrije beslissingsruimte van de rechter.

Doodslag – Het iemand van het leven beroven zonder dat sprake is van een van tevoren beraamd plan. Wel moet er opzet in het spel zijn, anders is het hoogstens dood door schuld. De maximumstraf voor doodslag is vijftien jaar gevangenisstraf. Zie ook: Moord.

Dupliek – Het antwoord van de gedaagde op de conclusie van repliek door de eiser (civiele zaken)

Dwangmiddelen – 1. Middelen die bij een strafrechtelijk onderzoek kunnen worden gebruikt tegen de wil van de verdachte. Bijvoorbeeld: fouilleren, afluisteren, huiszoeking.
2. Pressiemiddelen ter uitoefening van bestuursdwang om naleving van wettelijke voorschriften te bewerkstelligen.

Dwangsom – Bedrag dat iemand moet betalen als hij niet voldoet aan een verplichting die de rechter hem heeft opgelegd.