R van Raad

Raad voor de Kinderbescherming. Overheidsinstelling met als doelstelling bescherming van kinderen als hun lichamelijke of geestelijke ontwikkeling gevaar loopt. De Raad onderzoekt of dit gevaar voor een kind aanwezig is en hoe het kan worden weggenomen. Soms vraagt de Raad de rechter een maatregel van kinderbescherming uit te spreken. De rechter neemt zijn beslissing in dat geval mede op basis van een door de Raad opgemaakt rapport.

Raad voor Rechtsbijstand. Zelfstandig bestuursorgaan belast met het beoordelen van verzoeken om toevoeging van een advocaat en het regelen van de betaling van de advocaat. Daarnaast hebben de raden een aantal taken op organisatorisch gebied, waaronder het subsidiëren van de buro’s voor rechtshulp en de stichtingen rechtsbijstand asiel. Zie ook Toevoeging.

Raio. Rechterlijke Ambtenaar In Opleiding.

RC. Rechter-commissaris. Rechter die onder meer als taak heeft:

  1. Het naar aanleiding van een vordering van het openbaar ministerie instellen van een gerechtelijk vooronderzoek en het bevelen van inbewaringstelling van de verdachte.
  2. Het bij een faillissement toezicht houden op en leiding geven aan het beheer en de vereffening door de curator.
  3. Het verhoor van getuigen bij het tussenvonnis in een civiele procedure, op verzoek van partijen.

Rechtsmiddelen. De middelen waarmee een partij tegen een gewezen vonnis of beschikking kan opkomen als hij zich hiermee niet kan verenigen. Rechtsmiddelen worden ingedeeld in gewone (verzet, hoger beroep en cassatie) en buitengewone (derdenverzet en herroeping). Gewone rechtsmiddelen hebben, in tegenstelling tot buitengewone rechtsmiddelen, schorsende werking. Dit wil zeggen dat de bevoegdheid om een vonnis of beschikking ten uitvoer te leggen eindigt door het instellen van het rechtsmiddel, tenzij het vonnis of de bechikking uitvoerbaar bij voorraad is verklaard.

Rechtspersoon. Organisatie die, evenals een natuurlijk persoon, zelfstandig rechten en verplichtingen. Te onderscheiden zijn privaatrechtelijke (bijvoorbeeld een besloten vennootschap, een naamloze vennootschap, een vereniging, een cooperatie etc.) en publiekrechtelijke rechtspersonen (bijvoorbeeld de staat, provincies, gemeenten, waterschappen, etc.).

Rekest. Verzoekschrift.

Relatieve bevoegdheid. Na beantwoording van de vraag welk gerecht absoluut bevoegd is, wijzen de regels met betrekking tot de relatieve bevoegdheid een door de regels van de absolute bevoegdheid bepaald gerecht in een bepaalde plaats in Nederland als bevoegd aan. Voor een dagvaarding voor de rechtbank bijvoorbeeld, geldt in beginsel dat de rechtbank in het arrondissement van de woonplaats van gedaagde relatief bevoegd is.

Requisitoir. Pleidooi van de officier van justitie, waarin hij het bewijs samenvat en dat uitmondt in het mondeling en schriftelijk vorderen van een bepaalde straf (de eis). Na het requisitoir is de verdediging aan de beurt.

Ressort. Ook: hofressort. Drie of vier arrondissementen samen vormen een ressort. In ieder ressort bevindt zich één Gerechtshof.

Roerende zaken. Alle zaken die niet onroerend zijn.

Rol. Soort agenda waarop alle door de rechtbank te behandelen zaken op de rolzitting genoteerd staan.

Rolzitting. Zitting van een gerecht waarin zaken aanhangig worden gemaakt, stukken worden overgelegd, uitstel wordt gevraagd, het verloop van de zaken wordt bijgehouden, uitspraken worden gedaan enz. Partijen in een procedure zijn hierbij niet aanwezig.

Raadkamer – 1. Rechterlijk college dat strafzaken behandelt waarvoor in de regel geen openbare zitting is voorgeschreven. Denk bijvoorbeeld aan klachten niet-vervolging (het hof oordeelt dan over de vraag of een verdachte moet worden vervolgd als het OM daartoe niet besluit).
2. Onderling beraad tussen de rechters die een zaak behandelen na de openbare zitting om het vonnisvast te stellen.

Raadsheer – Rechter bij het gerechtshof of de Hoge Raad. Ook een vrouwelijke raadsheer wordt gewoon raadsheer genoemd, want met een raadsvrouw/raadsman wordt een advocaat bedoeld.

RaadsmanAdvocaat.

Raadsvrouw – Vrouwelijke advocaat.

Raad van State – Hoogste adviescollege van de staat dat adviseert over alle wetsontwerpen en algemene maatregelen van bestuur; de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State beslist in hoogste instantie in geschillen over besluiten van overheidsorganen.

Raad voor de Kinderbescherming – Orgaan van het ministerie van Justitie, gevestigd in elke arrondissementshoofdplaats. De raad behartigt de belangen van minderjarigen die dat nodig hebben en adviseert de kinderrechter bij verzoeken om ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing. Voor meer informatie: www.kinderbescherming.nl

Raad voor Rechtsbijstand – Instantie die beslist of een rechtzoekende in aanmerking komt voor gesubsidieerde rechtsbijstand. Zie ook: Pro-Deoadvocaat. Voor meer informatie: www.rvr.org

Raad voor de rechtspraak  – De Raad voor de rechtspraak bestaat sinds 1 januari 2002 en vormt de schakel tussen de minister van Justitie en de gerechten. De Raad heeft als opdracht te bevorderen dat de gerechten hun rechtsprekende taak goed kunnen vervullen.

RAIO – Rechterlijk ambtenaar in opleiding.

Rechtbank – Rechtsprekend orgaan dat in eerste aanleg oordeelt over zaken zoals echtscheidingen, misdrijven, geldvorderingen, en de meeste bestuursrechtelijke geschillen. Ook wordt met het begrip rechtbank het gebouw aangeduid waarin de rechtbank zetelt. Zie ook: kaart gerechtelijke indeling.

Rechter-commissaris (RC) – 1. Rechter die het onderzoek naar één of meer strafbaar feiten leidt.
2. In faillissementen houdt de RC toezicht op het beheer van de failliete boedel.

Rechterlijke macht – Rechters en officieren van justitie. De rechters worden tot de zittende magistratuur gerekend en de officieren van justitie tot de staande magistratuur. De rechter blijft zitten tijdens de zitting, de officier van justitie voert staande het woord.

Recidive – Herhaling van strafbaar gedrag.

Reclassering – Instelling die het herintreden in de maatschappij van veroordeelden wil bevorderen. Geeft ook voorlichting aan de rechter over de persoon van de verdachte.

Reconventie – Tegeneis; door de gedaagde tegelijk met de conclusie van antwoord ingediende vordering.

Redelijkheidsbeginsel – Algemeen beginsel van behoorlijk bestuur dat voorschrijft dat een bestuursorgaan bij het nemen van de beslissing alle belangen tegen elkaar moet afwegen.

Referte – Conclusie van een partij of verdachte, inhoudend dat men geen bezwaren tegen een vordering of verzoek kan aanvoeren en het oordeel daarover aan de beslissende rechter over laat.

Rekest – Verzoekschrift.

Relatieve competentie – Geeft aan in welke plaats in Nederland een procedure gestart moet worden. Zie ook: Absolute competentie.

Repliek – Datgene wat de eiser aanvoert ter weerlegging van hetgeen de gedaagde in de conclusie van antwoord heeft gesteld (civiele zaken).

Requestrant (of rekwestrant)– Verzoeker in een rechtszaak.

Requirant – Degene die een vordering indient.

Requireren – Het ter zitting eisen van een straf of maatregel door de officier van justitie.

Requisitoir – De aanklacht van de officier van justitie tijdens een strafproces waarin hij de feiten op een rij zet, zijn mening geeft over het bewijs en op grond daarvan een bepaalde straf eist. De officier van justitie kan ook vrijspraak vragen.

Ressort – Rechtsgebied. Nederland is onderverdeeld in 5 ressorten, die vervolgens weer zijn onderverdeeld in arrondissementen (19). Elk ressort heeft een eigen gerechtshof.

Ressortsparket – Kantoor van het Openbaar Ministerie bij het gerechtshof.

Rogatoire commissie – Getuigenverhoor dat in opdracht van de behandeld rechter door een andere instantie (meestal een rechtbank in het buitenland) wordt uitgevoerd.

Rol – Een lijst van de zaken die op de zitting worden behandeld, waarbij aangegeven wordt welke stukken uitgewisseld moeten worden tussen partijen.

Rolzaak
– Procedure die (in beginsel) door een dagvaarding wordt aangebracht voor de civiele rechter.

Rolzitting – Zitting in civiele zaken waar procedurele beslissingen worden genomen en de stukken van de partijen worden uitgewisseld.

Royement / royeren – Schrappen, doorhalen; het afbreken van een lopende procedure, omdat er een oplossing is bereikt.