G van Gedaagde

Gedaagde. Degene tegen wie een vordering bij de rechter wordt ingesteld; de gedaagde wordt voor de rechter gedaagd door de eiser.

Geding Proces in civielrechtelijke zaken.

Gemachtigde. Procesvertegenwoordiger in een procedure bij de sector kanton.

Gerechtsdeurwaarder. ambtenaar belast met het uitbrengen van dagvaardingen en andere exploten, het verrichten van executie van civiele vonnissen en het verrichten van diensten bij terechtzittingen. Niet te verwarren met een belastingdeurwaarder die belast is met de inning van de rijksbelastingen.

Gerechtshof. College waar het hoger beroep tegen vonnissen en beschikkingen van de Rechtbank worden behandeld. Nederland heeft vijf gerechtshoven: Leeuwarden, Arnhem, ’s Hertogenbosch, Amsterdam en ’s Gravenhage.

Gerekwestreerde. Degene tegen wie in een verzoekschriftprocedure een verzoek wordt ingediend. Kan ook worden aangeduid als verweerder.

Gevangenhouding. Vorm van voorlopige hechtenis volgend op de bewaring. Maximaal 30 dagen, welke termijn tweemaal kan worden verlengd.

Gezag. Ouderlijk gezag danwel voogdij.

Griffie. Secretariaat van rechterlijke colleges. Aan het hoofd van een griffie staat een griffier.

Griffierechten. Kosten verschuldigd voor werkzaamheden van de griffie van een rechterlijke instelling ten behoeve van partijen in civielrechtelijke zaken. In het strafrecht bestaan geen griffierechten.

Grosse. Afschrift van een vonnis van een dagtekening voorzien en met aan het hoofd de woorden “in naam der Koningin”, executoriale titel.

Gedaagde – In civiel recht: degene tegen wie een eis of vordering wordt gericht. Tegenpartij van deeiser.

Geïntimeerde – Partij die in de dagvaarding door de appellant opgeroepen wordt om voor een hogergerecht te verschijnen.

Gedetineerde – Gevangene. 

Gelaedeerde – Iemand die nadeel heeft ondervonden door een onrechtmatige daad.

Gemachtigde – Iemand die als vertegenwoordiger namens een partij optreedt in de procedure.

Geopposeerde – Tegenpartij in een civiele procedure. Zie ook: Verzet.

Gerecht – Rechtsprekende instantie. Bijvoorbeeld: rechtbank, gerechtshof, Hoge Raad.

Gerechtelijk vooronderzoek – Fase in het onderzoek van een strafrechtszaak, waarin een rechter,rechter-commissaris genoemd, het onderzoek leidt.  Deze fase gaat aan de zitting vooraf.

Gerechtsauditeur – 1. Opleidingsfunctie voor juristen die rechter willen worden.
2. Ondersteunende functie bij Hoge Raad en Centrale Raad van Beroep.

Gerechtshof – Gerecht dat zaken in hoger beroep behandelt. Nederland kent vijf gerechtshoven. Zie ook: kaart gerechtelijke indeling.

Gerechtssecretaris – De gerechtssecretaris (of: juridisch medewerker) bereidt ten behoeve van de rechter de zitting voor en maakt aantekeningen van wat er tijdens de zitting wordt besproken. Bovendien assisteert de gerechtssecretaris de rechter bij het maken van de uitspraak.

Gerekestreerde -Wederpartij van de verzoeker in een verzoekschriftprocedure.

Getuige à charge – Getuige in een strafproces die wordt opgeroepen door de officier van justitie. Deze legt in de regel een verklaring af die belastend is voor de verdachte.

Getuige à decharge – Getuige in een strafproces die is opgeroepen door de verdachte of zijnadvocaat. Deze getuige zal in het algemeen ontlastende verklaringen afleggen.

Gevangenhouding – Vorm van voorlopige hechtenis. Daaraan vooraf gaat de door de rechter-commissaris bevolen bewaring. De raadkamer van de rechtbank beslist over gevangenhouding en de verlenging daarvan. De gevangenhouding van maximaal dertig dagen kan twee keer worden verlengd.

Grief – Bezwaar dat in (hoger) beroep wordt aangevoerd.

Griffier – Persoon die een verslag maakt van de zitting en de rechter ondersteunt bij het schrijven van een vonnis.

Griffierecht – Bedrag dat aan een gerecht moet worden betaald als men een civiele ofbestuursrechtszaak start. Zie ook: de kosten van een procedure.

Grondwet – In de grondwet staan de grondrechten en plichten van burgers, en de bevoegdheden van het parlement, de ministers en de Koningin. Er staat in hoe gemeenten en provincies moeten functioneren, hoe wetten worden gemaakt en hoe de rechtspraak in zijn werk gaat.

GrosseEen gewaarmerkt afschrift van een vonnis dat voor de partijen bestemd is.