Officier van Justitie (OvJ). Functionaris van het openbaar ministerie. De officier van justitie leidt het opsporingsonderzoek en is in de rechtszaal vertegenwoordiger van het OM in de rol van openbare aanklager.
OM. Openbaar Ministerie. De instantie die in Nederland bepaalt welke verdachten voor de strafrechter komen Het OM zorgt ervoor dat strafbare feiten worden opgespoord en vervolgd in samenwerking met politie en andere opsporingsdiensten. Het OM houdt ook toezicht op de goede uitvoering van het vonnis van rechters. Samen met de rechters is het OM onderdeel van de rechterlijke macht. Het OM is dus geen ministerie in de gebruikelijke zin van het woord
Ondertoezichtstelling (OTS). Gezagsbeperkende maatregel. Door de rechter gelast wanneer een kind zodanig opgroeit dat het met zedelijke of lichamelijke ondergang wordt bedreigd. Ouders behouden het gezag over de kinderen, maar dat gezag wordt beperkt. Het kind en de ouders krijgen begeleiding van een gezinsvoogdij-instelling. Een medewerker daarvan, een gezinsvoogd, houdt regelmatig contact met de ouders en helpt bij problemen. De OTS wordt meestal uitgesproken voor een jaar en kan telkens met een jaar worden verlengd. Zie ook Raad voor de Kinderbescherming.
Onrechtmatige daad. Kort gezegd een inbreuk op een recht en een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht of met hetgeen in het maatschappelijk verkeer betaamt. De pleger van een onrechtmatige daad is verplicht de schade die een ander hierdoor lijdt te vergoeden.
Onroerende zaken. De grond (en de nog niet gewonnen delfstoffen), alle met de grond verenigde beplantingen en alle gebouwen en werken die duurzaam met de grond zijn verenigd. Zie ook roerende zaken.
Ontoerekeningsvatbaarheid. Hiervan is sprake wanneer een verdachte op het moment dat hij het feit waarvan hij wordt verdacht, zou zijn begaan in zodanige toestand verkeerde dat hem zijn daden niet kunnen worden aangerekend.
Ouderlijk gezag. De plicht en het recht van de ouder zijn minderjarige kind te verzorgen en op te voeden.
Overeenkomst. Afspraak. Overeenstemming tussen twee of meer partijen; mondeling of schriftelijk.
Officier van justitie – Vertegenwoordiger van het Openbaar Ministerie in de rechtszaal. De officier van justitie heeft de leiding van het opsporingsonderzoek in strafzaken. Afhankelijk van de resultaten van dit onderzoek zal hij besluiten de zaak voor de rechter te brengen (te dagvaarden), een schikking aan te bieden of de zaak te seponeren (bijvoorbeeld bij gebrek aan bewijs). Bij een strafzitting krijgt hij het woord voor het zogenaamde requisitoir. De officier van justitie geeft daarin aan welke feiten naar zijn mening bewezen moeten worden verklaard en welke straffen of maatregelen daarvoor moeten worden opgelegd.
OM – Gebruikelijke afkorting voor Openbaar Ministerie.
OM-afdoening – Met de inwerkingtreding van de wet OM-afdoening (per 01-02-2008) kan hetOpenbaar Ministerie zelf lichte straffen opleggen. Dat kan voor strafbare feiten als rijden onder invloed, rijden met onverzekerde motorrijtuigen en veelvoorkomende eenvoudige zaken. Vrijheidsbenemende straffen kunnen alleen opgelegd worden door een rechter.
Onderbewindstelling – Maatregel van de kantonrechter om het goederenbeheer van personen die daar zelf niet meer voor kunnen zorgen over te dragen aan een bewindvoerder.
Ondercuratelestelling – Het benoemen van een curator voor een meerderjarig persoon die zijn financiële zaken door lichamelijke of geestelijke oorzaken niet meer goed zelf kan regelen.
Ondertoezichtstelling – Maatregel van de kinderrechter waarbij de ouders/voogd worden beperkt in het ouderlijk gezag/voogdij en waarbij het toezicht over het kind wordt opgedragen aan een Bureau jeugdzorg.
Onherroepelijk – Niet te herroepen, niet te veranderen. Een uitspraak is onherroepelijk als de rechtzoekende geen beroep of cassatie meer kan instellen, bijvoorbeeld omdat de termijn waarbinnen men beroep moet instellen verlopen is. De zaak is dan helemaal afgedaan.
Onrechtmatig bewijs – Bewijs dat het Openbaar Ministerie niet volgens de regels van het recht heeft verkregen.
Ontoerekeningsvatbaar – Het niet toerekenen van een strafbaar feit aan de dader vanwege zijn psychische toestand.
Ontslag van rechtsvervolging – Beslissing van de rechter als hij vindt dat de verdachte het telastegelegde feit wel heeft gepleegd, maar dit feit (zoals in geval van noodweer) of de verdachte (zoals bij psychische stoornis of noodweer exces) niet strafbaar is.
Onvoorwaardelijke straf – Straf die daadwerkelijk uitgevoerd wordt. Zie ook: voorwaardelijke straf.
Openbaar Ministerie – Valt onder het ministerie van Justitie. Geeft leiding aan het opsporingsonderzoek van de politie en vervolgt de verdachten. Zie ook: Officier van justitie.
Openbare registers – Door de overheid bijgehouden registers zoals het faillissementsregister en hethuwelijksgoederenregister. Deze zijn door iedereen in te zien.
Opportuniteitsbeginsel – Het uitgangspunt dat een officier van justitie zelf beslist of een strafbaar feit wordt vervolgd. Als de officier beslist om niet te vervolgen dan kan een belanghebbende daarover een klacht indienen bij het gerechtshof met het verzoek alsnog opdracht te geven tot vervolging.
Opposant – Procespartij die verzet aantekent na kennisname van een vonnis dat hem aangaat, maar dat in zijn afwezigheid is uitgesproken (verstekvonnis).
Overtreding – Licht strafrechtelijk vergrijp. De strafwetgeving onderscheidt overtredingen enmisdrijven. Overtredingen worden in de regel berecht door de sector kanton van de rechtbank, misdrijven door strafsector van de rechtbank.